Heel veel mensen hebben insulineresistentie zonder het te weten
Volgens onderzoek zijn 33% van de Amerikanen insulineresistent zonder dat ze het weten. Waarschijnlijk zijn deze cijfers in Nederland niet veel beter.
Wat is insuline resistentie
Wanneer insuline het bloedglucosegehalte niet kan verlagen, noemen we dat insulineresistentie.
Het lichaam reageert hierop door meer insuline af te scheiden, om zo een normaal bloedglucosegehalte te handhaven. De prijs die hiervoor betaalt wordt, is een hoog insulinegehalte. Dit compensatiemechanisme is echter beperkt. Wanneer de insulineafscheiding de stijgende resistentie niet meer kan bijhouden, stijgt het bloedglucosegehalte, met als gevolg de diagnose diabetes type 2.
Het begint met insulineresistentie
Diabetes type 2 krijg je niet zomaar
Meestal is daar wel het een en ander aan voorafgegaan. Het begint vaak met een bloedsuikerspiegel die onder invloed van onze huidige leefwijze begint te schommelen en uiteindelijk uit balans raakt.
Een te hoge of een te lage bloedsuiker spiegel is voor het lichaam dodelijk.
Om die reden zal het lichaam er alles aan doen om de balans in het bloed te bewaren.
De dans van insuline en glucagon
Twee belangrijke hormonen die helpen om de bloedsuikerspiegel in het lichaam in balans te houden, zijn insuline en glucagon.
Beide hormonen worden aangemaakt in de alvleesklier (pancreas). Insuline wordt aangemaakt als de hoeveelheid glucose
(suiker) in je bloed te hoog is, en glucagon als de hoeveelheid glucose in je bloed te laag is.
Op die manier houden deze beide hormonen de bloedsuikerwaarde in het bloed op peil en zorgen ze ervoor dat er altijd voldoende voeding voor de cellen voorhanden is.
Een gezonde bloedsuikerspiegelwaarde schommelt als je nuchter bent (als je ongeveer 12 uur niet gegeten en gedronken hebt behalve water), tussen de 4,5 en 5,5 mmol per liter. Direct nadat je hebt gegeten, stijgt de bloedsuikerspiegel, maar in een gezond lichaam is de bloedsuiker binnen een uur weer terug gebracht naar normale waarden.
Het hormoon insuline
Insuline is een opbouwend hormoon dat er naast de opname van suiker uit het bloed ook voor zorgt dat lichaamsweefsels worden opgebouwd.
Zo bouwt het lichaam onder invloed van insuline eiwitten op uit aangeleverde aminozuren en vetten uit glycerol en vetzuren.
Als het gaat over de opname van suiker in de cellen, werk insuline eigenlijk altijd in dezelfde volgorde:
- Het slaat eerst suikers op in de reservedepots van spieren en lever in de vorm van glucogeen.
- Vervolgens voorziet insuline de lichaamscellen van brandstof in de vorm van glucose.
- Tot slot slaat insuline de glucose die niet gebruikt kan worden, op als vet.
Omdat de cellen altijd voorrang zullen geven aan de verbranding van suikers en omdat insuline de opbouw van lichaamsweefsels (waaronder vetweefsel) stimuleert, is het onmogelijk om vet te verbranden als je veel insuline in je bloed hebt. Dit is de hoofdreden waarom het voor veel diabeten met diabetes type 2 vrijwel onmogelijk is om in gewicht af te nemen en waarom mensen die beginnen met het spuiten van insuline vrijwel altijd in gewicht aankomen.
Het hormoon glucagon
Als de bloedsuikerspiegel te laag dreigt te worden, dan zorgt het hormoon glucagon ervoor dat reservevoorraden suikers die het lichaam heeft aangelegd in de vorm van glycogeen in de lever weer worden omgezet in glucose. Gemiddeld hebben we ongeveer 350 – 400 gram glycogeenvoorraad in ons lichaam.
Zodra deze reservevoorraad opgebruikt is, zal het lichaam onder invloed van glucagon de vetreserves aanspreken. De glucagon zorgt ervoor dat de vetcellen vetten gaan afbreken en omzetten in vetzuren die vervolgens door het bloed kunnen worden opgenomen. Deze vetzuren worden door de lever omgezet in suikers die als brandstof worden gebruikt. Hierdoor wordt als het ware de vetverbranding ‘aangezet’. Omdat door de verbranding van de glycogeenvoorraad en de lichaamsvetten minder suikers dienen te worden aangevoerd, zal je honger- en snaaizin afnemen waardoor je bloedsuikerspiegel beter in balans blijft.
Des te meer glucagon je lichaam produceert, des te meer vetten je dus kunt verbranden. Je zou dan ook gerust kunnen zeggen dat glucagon het vetverbrandende de hormoon is en insuline het hormoon dat de vetopslag regelt. Bij een gezond lichaam wisselen deze beide hormonen elkaar af en zorgen ze er samen voor dat de bloedsuikerspiegel mooi in balans blijft. Helaas is de samenwerking tussen deze beide hormonen bij veel mensen ver te zoeken.
Met name de vrachtladingen suiker die we jaarlijks per persoon naar binnen werken, gecombineerd met een flinke portie stress en andere ongezonde leefgewoonten, levert hieraan een belangrijke bijdrage.
Vanuit de evolutie is het lichaam gebouwd op schaarste
Om die reden hebben we maar liefst 3 hormonen die zich bezig kunnen houden met de aanmaak van glucosesuikers (cortisol, adrenaline en glucagon) en slechts 1 hormoon dat zich bezighoudt met de afbraak en opname van glucose in de vorm van insuline. Ons lichaam is dan ook niet gebouwd op een overvloed aan suiker, en weet hier niet mee om te gaan.
Het ontstaan van insulineresistentie
Ons lichaam is niet gemaakt om de enorme hoeveelheden suiker en snelle koolhydraten te verwerken die we dagelijks eten. Het lichaam wordt er letterlijk ziek van, suikers zijn voor het lichaam bedoeld als brandstof om de dagelijkse lichamelijke inspanningen te kunnen verrichten, om na te kunnen denken en ervoor te zorgen dat alle organen in het lichaam goed blijven functioneren.
En dan bedoelen we niet de chemische suikers die we in grote hoeveelheden naar binnen werken, maar over gezonde suikers die het lichaam kan halen uit groenten, fruit, peulvruchten en in mindere mate granen.
Het gros van de mensen heeft een inactieve leefstijl waarbij de enige beweging nog bestaat uit het van en naar de auto lopen.
De rest van ons leven vullen we veelal zittend in. We verbruiken dan ook lang niet alle energie die we iedere dag ‘tanken’. We tanken als het ware onze benzinetank vol terwijl er nog meer dan genoeg brandstof in zit. Bij een auto zou deze brandstof uit de tank lopen, maar ons lichaam zit anders in elkaar. Dat slaat alle extra brandstof op als reserve voor slechte tijden.
Het gevolg van onze huidige leefstijl is dan ook dat bij veel mensen de bloedsuikerspiegel inmiddels chronisch uit balans is. Je merkt dat onder andere aan een grote behoefte aan suikers en koolhydraten, vermoeidheid, energiedips gedurende de dag en soms ook eetaanvallen. Het lichaam doet er alles aan om de bloedsuikerspiegel weer terug in balans te brengen. Het zal meer insuline gaan aanmaken zodat de cellen extra suikers kunnen opnemen en het zal de nieren ertoe aanzetten om meer suikers uit te scheiden. Waardoor je dorst krijgt en de nieren uiteindelijk overbelast kunnen raken.
Het begint met een overbelaste lever
In tegenstelling tot wat veel mensen denken, wordt insulineresistentie niet veroorzaakt door de alvleesklier, maar begint het in de lever. Door de enorme hoeveelheden suikers die bij veel mensen in het bloed rondhangen, maakt uiteindelijk de lever (die een belangrijke rol speelt in de suikerverwerking) als eerste overbelast. Vanwege de belangrijke rol die de lever speelt in de suikerstofwisseling is de lever het meest insulinegevoelige orgaan. Bij een overbelasting zal de lever dan ook ter bescherming van zichzelf het aantal insulinereceptoren (sleutelgaten) waardoor hij suikers kan opnemen, verminderen zodat er minder suikers in de lever komen.
De reactie van het lichaam is dat het nog meer insuline zal aanmaken. Het gaat als het ware steeds harder rammelen aan de sleutelgaten van de lever om er zo toch voor te zorgen dat de lever meer suikers opneemt.
De tegenreactie hierop is niet dat de lever meer suikers opneemt, maar dat hij nog meer insulinereceptoren af zal sluiten en dus juist minder suikers op zal gaan nemen.
Ook in de rest van je lichaam zal dit gebeuren bij een teveel aan insuline: de cellen worden doof voor de signalen die insuline afgeeft en zullen daarom steeds minder suikers uit het bloed opnemen. Aangezien deze suikers de voeding bevatten die je lichaam nodig heeft, is het uiteindelijke resultaat dat je lichaam langzaam maar zeker ondervoed raakt.
Hierdoor zal het lichaam gaan vragen om eten (liefst in de vorm van snelle suikers en koolhydraten) en de spiraal is rond. Je krijgt honger, gaat eten en vervolgens worden deze voedingsstoffen niet opgenomen in het lichaam, maar omgezet in vetten.
De vetcellen gaan zich vermeerderen
Doordat alle suikers uit de overvoeding verminderd worden opgenomen in de lichaamscellen, zal het lichaam ze op gaan slaan als vetten. Door deze verhoogde vet opslag rekken de vetcellen uit en worden ze groter. En dan wordt het gevaarlijk. Vetcellen vormen namelijk ook levend weefsel dat zichzelf in stand wil houden. Hiertoe gaan ze ontstekingsverwekkende stoffen produceren die er uiteindelijk voor kunnen zorgen dat het lichaam steeds minder insuline op zal nemen. Het lichaam ervaart stress en de alvleesklier draait dan ook bij het gros van de mensen overuren om de enorme hoeveelheid insuline aan te maken die nodig is om de boel weer terug in het gareel te brengen.
Lichaamscellen beschermen zichzelf
Doordat de alvleesklier steeds meer insuline in het lichaam pompt, worden de lichaamscellen ongevoeliger voor de werking van insuline (ze worden insuline resistent). Een cel die insuline resistent wordt, zal om zichzelf te beschermen het aantal receptoren waarmee de insuline suiker in de cel kan brengen verminderen. Hiermee voorkomt de cel dat zij teveel suikers krijgt waardoor ze verstopt raakt en zal sterven. Het gevolg van deze insuline resistentie is dat de alvleesklier nog meer insuline aan zal gaan maken om de cellen als het ware te dringen om zich te openen.
De cellen reageren hierop echter averechts en zullen steeds meer insulinereceptoren afsluiten, met als gevolg dat er in het bloed een enorme hoeveelheid insuline rondhangt. Juist deze ‘werkloze’ insuline zorgt ervoor dat je honger krijgt en dikker en vermoeider wordt. Het gaat in je bloed op zoek naar energie die het op kan slaan als vetten. Hierdoor zorgt het al snel voor een daling van je bloedsuikerspiegel waardoor je honger krijgt en gaat eten.
Zo ontstaat er een situatie waarbij er in het lichaam veel te veel insuline aanwezig is, terwijl de bloedsuikerspiegel nog wel binnen de waarden valt.
Omdat de cellen netjes de voedingsstoffen opnemen, maar omdat vrijwel alle voedingsstoffen onder invloed van de insuline worden opgeslagen als vetten.
Je raakt dus langzaam ondervoed, omdat de cellen bijna geen voedingsstoffen en insuline meer op kunnen nemen, terwijl je lichaam steeds dikker wordt.
Insuline en glucagon dansen uit de maat
Dit is niet alleen het voorstadium van diabetes, de grote hoeveelheden insuline in het bloed schakelen ook glucagon uit, het hormoon dat hoofdverantwoordelijk is voor de vetverbranding.
Hierdoor worden alle suikers en koolhydraten die je eet of die je lichaam aanmaakt direct opgeslagen als vet, of je nu wilt of niet. Je komt dus aan terwijl je misschien bijna niets eet.
Bovendien raakt je alvleesklier door de overproductie van insuline langzaam maar zeker overspannen waardoor hij uiteindelijk steeds minder insuline gaat produceren. Dit is waar Diabetes type 2 ontstaat.
Ook als je slank bent, loop je gevaar
Een belangrijke misvatting is dat we vaak denken dat ons pas zorgen hoeven te maken als we te dik zijn en dat we gezond zijn als we slank zijn. Ook veel sporters denken dat ze ‘veilig’ zijn omdat ze veel bewegen. Niets is minder waar. Je kunt vet zijn van buiten maar je kunt ook vet zijn van binnen doordat je lichaam vet opslaat rondom de organen.
Dit zie je niet direct aan de buitenkant, maar aan de binnenkant van je lichaam ontstaan er dan wel degelijk ontstekingsreacties die kunnen leiden tot insuline resistentie en soms ook tot diabetes.
Ongeveer 25% van de slanke mensen heeft last van insuline resistentie, oftewel een bloedsuikerspiegel die uit balans is. En van alle diabeten met type 2 diabetes heeft ongeveer 20% een normaal gewicht.
Het vervelende is dat insuline resistentie een hele tijd onopgemerkt kan blijven. Zelfs bij het prikken van bloed suikerwaarden wordt dit vaak niet gezien. Je kunt dus denken dat je gezonde bloedsuikerwaarden hebt terwijl er in je lichaam iets heel anders aan de hand is. Kijk dan ook ook goed naar de signalen die je lichaam geeft. En als je het niet vertrouwd dring dan aan op verder onderzoek, bijvoorbeeld naar de HbA1c-waarde in je bloed. Deze waarde geeft aan in hoeverre je bloedsuikerspiegel over een periode van drie maanden heeft geschommeld.
Insulineresistentie maakt dik en ziek
Overgewicht kan het gevolg zijn, in plaats van de veroorzaker van insulineresistentie.
De Amerikaanse arts en wetenschapper Peter Attia heeft zijn levenswerk gemaakt van het aantonen van de relatie tussen obesitas en insulineresistentie.
Hij benadrukt dan ook het belang van het voorkomen en genezen van insulineresistentie.
Bron: Ted Talk Peter Attia
Incidence of Remission in Adults With Type 2 Diabetes
Masterclass insulineresistentie
Volgens Peter Attia is obesitas de verdedigingsreactie van het lichaam als gevolg van insulineresistentie. Immers: insuline zegt tegen de cel dat zij energie moet verbranden, maar bij insulineresistentie luistert de cel niet meer naar de insuline en slaat de energie op als vet. Insulineresistentie ontstaat dus niet nadat je dik bent geworden, het overgewicht ontstaat juist doordat de cellen niet meer luisteren naar de insuline, en dus al resistent zijn voordat je dik bent.
Ben jij insuline resistent?
Hoe weet je nu of jouw bloedsuikerspiegel uit balans is?
Het belangrijkste kenmerk van een beginnende insulineresistentie is het verdwijnen van je taille.
Oftewel: het ontstaan van zwembandjes en het steeds groter worden van de omvang van je middel.
Op het moment dat je tailleomvang (gemeten op 2,5 centimeter boven je navel) meer dan 80% van de omvang van je heupen bedraagt, is de kans groot dat je lichaam bezig is om insulineresistentie op te bouwen.
Symptomen insulineresistentie
- Vermoeidheid
- De hele dag suiker en koolhydraten kunnen eten
- Steeds meer moeite hebben om af te vallen
- Last van spieren en/of gewrichten
- Concentratie- en geheugenverlies
- Vasthouden van vocht
- Weinig energie hebben
- Slapeloosheid
- Hoog cholesterolgehalte
- Dorst hebben en veel moeten plassen
- Hoge bloeddruk
- Last hebben van je ogen
Herken je jezelf in meerdere van bovenstaande symptomen, dan is de kans groot dat ook jouw lichaam in meer of mindere mate insulineresistent is.
Doe de test en laat je adviseren.
Doe dan nu de test